- Leer- en gedragsproblemen
- Luistertherapie
- Het menselijk oor
- De behandeling
- De apparatuur
- Contact
In een psycho-diagnostisch onderzoek ben je op zoek naar alle stukjes van de legpuzzel, die je nodig hebt om uit te zoeken, wàt er met een kind aan de hand is en wat de sterke en zwakke punten van het kind zijn. Op grond hiervan kun je bepalen welke hulp het kind nodig heeft. En goede hulp is heel belangrijk, want: vanzelf" gaan de problemen meestal niet over.
Een capaciteiten onderzoek (= intelligentie onderzoek). Rond de 100 punten (90-110) "slimheid" noemen we gemiddeld. Als je kind bijv. 110 punten heeft, is het een kind dat zevens op een basisschool zou moeten halen. Als er een fors verschil is tussen de "capaci-teiten" en de cijfers voor lezen, spellen, rekenen op school, weet je eigenlijk al dat er "dingen" niet kloppen.
Een onderzoek naar de informatieverwerking. Van jongs af aan "leren" we alles via wat we horen (= auditief), via wat we zien (= visueel) en via de tast (= sensomotorisch). Heel vaak blijken er informatieverwerkingsproblemen te zijn op een of meerder van deze drie gebieden. En mede hierdoor ontstaan er vaak concentratieproblemen.
Op didactisch gebied wil je weten:
Hóe leest het kind (spellend? radend? onnauwkeurig? te traag? etc.).
Hóe verloopt spelling en welke soort fouten maakt het kind (bijv. auditieve fouten: b/d, m/n, s/z, f/v, v/w etc. of visuele fouten: ij/ei, ng/nk, ch/g, o/a, letters weglaten) of bijv. tegen de verdubbelingsregels: l/ll, mm/n).
Hóe verloopt het rekenen? Om goed te kunnen rekenen, moeten de volgende gebieden goed ontwikkeld zijn: ruimtelijk denken, visueel voorstellingsvermogen, getalbegrip, beluisterhouding, je moet een werkaanpak hebben. Als deze gebieden moet je dus onderzoeken om de rekenproblemen in kaart te brengen.
Concentratieonderzoek
Auditieve en visuele waarneming
Tenslotte is een stukje persoonlijkheidsonderzoek nodig om de sociaal emotionele ontwik-keling van het kind in kaart te brengen (Je wilt weten, waarom het kind boos is. Of waarom het gepest wordt. Of waarom hij of zij vaak buikpijn heeft of ‘s nachts slecht slaapt).
Wanneer je op al deze gebieden weet, hoe het kind functioneert, begrijp je bijna altijd wat er aan de hand is. Het geeft bijna altijd een antwoord op de vragen. Als je weet, wàt er precies aan de hand is, kun je de goede hulp voor de problemen starten.
(= leesproblemen en/of spellingsproblemen, fonologische problemen, tempoproblemen, automatiseringsproblemen). Luistertherapie kan kinderen met dyslexie helpen door de tonen van de Nederlandse taal (die tussen de 1000 en 4000 Hz. liggen) extra te activeren. Via het rechteroor kun je een zgn. "taalbad" geven aan de linkerhersenhelft, waar bijna altijd het taalcentrum zit. Ook kun je via luistertherapie het "fonologisch bewustzijn" activeren en stimuleren, zodat het kind de klanken in de woorden beter van elkaar gaat onderscheiden. Als hij de klanken in de woorden beter gaat onderscheiden/horen, gaat hij het beter uitspreken en dus beter opschrijven.
Deze kinderen hebben ruimtelijke visuele problemen, problemen met het visueel voorstellingsvermogen, organisatie- en planningsproblemen, begrijpend leesproblemen, rekenproblemen en deze kinderen staan meer ik-gericht in het leven. De wereld moet zich maar aan hen aanpassen. Het zijn ook vaak de kinderen die vaak zeggen: "ik wil" (of "jij moet" nu … ). Ze kunnen dwingend zijn en hebben moeite met omschakelen en met nieuwe dingen.
Kinderen met N.L.D. kun je helpen met luistertherapie door via het linkeroor de rechter-hersenhelft te activeren en te stimuleren. De rechterhersenhelft is de ruimtelijke kant en dat is de zwakke kant van N.L.D. kinderen.
Ook kun je N.L.D. kinderen via luistertherapie minder ik-gericht in de wereld laten staan. Als ze zich meer bewust worden van de wereld om zich heen, zullen ze het sociale verkeer om zich heen beter registreren en interpreteren en zullen ze wel omschakelen en meebuigen.
Dit zijn kinderen die uit zichzelf "geen rem" aan kunnen brengen. A.D.H.D. kan zich op drie verschillende gebieden uiten: op het gebied van aandachtsproblemen, op het gebied van hyperactiviteit en op het gebied van impulsiviteit.
Kenmerken van een aandachtstekort zijn: moeite om langer tijd achtereen de aandacht bij een taakje te houden/ moeite met luisteren/ werkjes niet afmaken/ moeite met het organiseren van taakjes/ vaak dingen kwijtraken/ gemakkelijk afgeleid worden door uitwendige prikkels/ vergeetachtig zijn etc.
Kenmerken van hyperactiviteit zijn: veel bewegingsonrust van handen, voeten, draaien op stoel/ niet op je plaats kunnen blijven zitten/ doordraven/ aan een stuk door praten etc.
Kenmerken van impulsiviteit zijn: het antwoord er al uitgooien, voordat de vraag helemaal is afgemaakt/ moeite met op je beurt wachten/ de bezigheden van anderen verstoren etc.
Kinderen met A.D.H.D. kun je helpen met luistertherapie. Met behulp van het elektronisch apparaat kun je een kind met A.D.H.D. muziek geven waarin vooral veel lage tonen zitten (de hoge tonen kun je met het elektronisch apparaat wegfilteren). Lage tonen geven rust en ontspanning, waardoor kinderen met A.D.H.D. ook daadwerkelijk rustiger worden. Bovendien kun je met behulp van het elektronisch apparaat "vertraging" aanbrengen, zodat ze minder impulsief en minder ondoordacht te werk gaan en reageren.
Doordat je daadwerkelijk meer rust ín het kind brengt, zal de bewegingsonrust verminderen (en waarschijnlijk verdwijnen) en zal het kind zijn aandacht gemakkelijker en langere tijd achtereen op een werkje kunnen richten. Dan worden zijn resultaten beter.
A.D.D. kinderen zijn kinderen, die uit zichzelf nauwelijks of niet op gang komen. Ze wíllen wel, maar uit zichzelf kunnen ze niet starten. Daardoor lijken ze passief en soms zelfs lui (maar dat zijn ze niet). Ze stellen altijd de dingen uit. Ze hebben moeite om de tijd in te delen. Ze komen nooit direct in actie. Ze doen het goed op structuur. Je moet ze "bij de hand" nemen en ze op gang helpen. En …….. als ze iets heel leuk vinden, kunnen en doen ze het opeens wel uit zichzelf. Het zijn vaak onderpresteerders. Ze zijn gemakkelijk afleidbaar. Ze denken vaak langzamer en ze handelen vaak langzamer. Ze wíllen wel …………… maar ze kunnen uit zich-zelf niet.
Kinderen met A.D.D. kun je helpen met luistertherapie. Deze kinderen krijgen heel veel hoge tonen. Hoge tonen laden de hersenen op en geven de hersenen energie (de lage tonen worden er met behulp van het elektronisch apparaat uitgefilterd). Daarnaast kun je met behulp van het elektronisch oor een versnelling aanbrengen. Op de versnelling en op de hoge tonen komen kinderen met A.D.D. beter uit zichzelf op gang.
Vaak klagen kinderen, die op school moeite hebben met lezen of spellen of rekenen, over hoofdpijn, buikpijn, slecht slapen, geen zin hebben om naar school te gaan, slecht eten etc. Deze klachten kunnen uitingen zijn van "emotionele ellende" zijn. Luistertherapie levert op dat deze klachten/symptomen (buikpijn, slaapproblemen etc.) verdwijnen.
Daarnaast hebben veel kinderen last van "emotionele hobbels", bijv. een verhuizing, een schoolwissel, een echtscheiding, het overlijden van opa of oma, of het overlijden van vader of moeder, of gepest worden, de geboorte van een broertje of zusje, een slechte start in het leven vanwege een zware bevalling etc. etc.
Luistertherapie kan helpen om de "emotionele hobbels" te "nemen", zodat je er geen last meer van hebt.
Heel vaak trekken kinderen zich terug van de wereld als de "emotionele ellende" te zwaar wordt. Dan doen ze de "rolluikjes" naar de wereld toe dicht. Figuurlijk gesproken doen ze dan oren en ogen dicht en laten ze weinig of niets meer binnen komen. Ze doen de rolluikjes dicht om overeind te blijven. Dat is dus eigenlijk een overlevingsstrategie.
Kinderen met sociaal emotionele problemen kun je helpen met luistertherapie.
Met behulp van luistertherapie kun je een kind emotioneel beter in balans brengen (via het stimuleren van het linkeroor, want dat is de gevoelskant).
Daarbij wordt vaak gebruik gemaakt van een "gefilterde" stem van de moeder. Het levert eigenlijk altijd op, dat het kind zich beter gaat voelen (dat kan al vanaf de eerste dagen), en opnieuw een basisveiligheidsgevoel ontwikkelt. Ze gaan zich vrolijker voelen en worden weer wat blijer. Ze krijgen meer zelfvertrouwen, komen steviger met 2 benen ín de wereld te staan (in plaats van een stukje naast de wereld). De "rolluikjes" gaan weer open, waar-door je de wereld om je heen beter gaat waarnemen en registreren en dus het sociale verkeer om je heen beter gaat begrijpen. Het levert op, dat kinderen weer meer gaan afspreken met andere kinderen en er minder "botsingen" in het sociale verkeer zijn.
Kinderen, die vaak boos zijn of kunnen "exploderen" (vaak om oogwaarschijnlijk niets) worden door de luistertherapie minder vaak boos en minder heftig boos. Meestal ver-dwijnt de boosheid helemaal. Ook zijn ze weer eerder en beter aanspreekbaar. Bovendien leren ze hun boosheid te verwoorden.
Dit zijn kinderen, die de wereld om zich heen "anders" bekijken en interpreteren, minder kunnen door-gronden. Ze begrijpen de mensen om zich heen anders. Daardoor houden ze zich vaak afzijdig, maken ze minder/geen oogcontact, hebben ze vaak beperkte interesses en hebben ze soms wat star gedrag. Ze hebben de "rolluikjes" naar de wereld vaak (voor een stuk) dicht en trekken zich graag terug in hun eigen wereld, waardoor ze voor een stuk meer naast de wereld staan in plaats van in de wereld.
Luistertherapie kan kinderen met autisme helpen om meer ín de wereld te komen staan. Als ze de "rolluikjes" naar de wereld toe kunnen openen (en dat kan door middel van luistertherapie) worden ze zich meer bewust van het feit dat er nog een wereld om hen heen is, dat er meer is dan zijzelf. Ze gaan dan meer en beter oogcontact maken, ze gaan meer praten, meer vragen stellen, ze gaan meer registreren dus hun wereld wordt uitgebreid, ze worden opener, ze kunnen zich in het sociale verkeer beter handhaven, ze gaan de wereld om zich heen beter begrijpen. Ze gaan meer contact zoeken etc.
In elk deel van de wereld en in elk land hoort en beluistert men op een andere manier. De Duitsers horen bijv. niet op dezelfde manier als de Fransen en de Fransen horen en beluis-teren weer op een andere wijze dan bijv. de Italianen. Iedere taal heeft zijn eigen speci-fieke eigenschappen en frequenties en hieraan past het oor zich aan. Voor iedere taal kan een frequentiekarakteristiek vastgesteld worden die gemiddeld is over alle klanken, zowel klinkers als medeklinkers als fonemen.
Het menselijk oor kan een breed scala van frequenties (100-16000 Hz) ontvangen. Het oor kan een oneindig aantal ritmes onderscheiden. In de loop van de tijd went het oor eraan om vooral de frequenties en ritmes van de moedertaal efficiënt te horen. De Nederlandse taal zit in het gebied van 1000 tot 4000 Hz. Nederlanders leren hierdoor relatief gemak-kelijk een vreemde taal.
De Fransen gebruiken voornamelijk de frequenties tussen de 1000-2000 Hz. Met een luistertest kun je mensen die moeite hebben met de Franse taal eruit halen. Deze mensen horen de frequenties tussen de 1000 en 2000 Hz minder goed. De Engelsen gebruiken hoofdzakelijk frequenties tussen de 4000 en 12000 Hz. Daarom is het voor Fransen zo moeilijk om Engels te leren en omgekeerd. Met actieve taalsessies kun je deze problemen behandelen. De specifieke frequenties en de temporale karakteristieken van een taal kunnen via filters en vertragingen worden ingesteld. Het oor wordt dan voor een bepaalde taal getraind en dus gevoeliger gemaakt. Dit betekent dat iedere klank of letter eigen tijdsduur heeft. De filters en vertragingen worden bij de actieve taalsessies speciaal voor de gekozen taal ingesteld bij lezen, spreken en woorden of klanken nazeggen.